Toelichting maag-darmproblematiek


Gastro-intestinale symptomen en complicaties komen frequent voor bij MD-patiënten en hebben een grote invloed op de levenskwaliteit.3,5 Veel voorkomende slik- en/of passageklachten zijn: dysfagie, dyspepsie, buikkrampen, diarree of obstipatie en fecale incontinentie.1-3,5 De symptomen die gerelateerd zijn aan maag-darmproblematiek en richtlijnen voor diagnostiek en behandeling zijn gelijk bij mensen met en zonder MD.

MD1patiënten lopen het risico op pseudo-obstructie en andere problemen  gerelateerd aan obstructie van de dunne of dikke darm, zoals: endometriose, acute ontsteking van de galblaas, gescheurde ovariumcysten, sigmoïde volvulus.1,7 Vaak voorkomende symptomen zijn misselijkheid, braken, buikpijn en obstipatie, vaak met onbedoeld gewichtsverlies en ondervoeding tot gevolg.1 Pseudo-obstructie kan ernstige, zelfs levensbedreigende complicaties veroorzaken.1,7 Beeldvormende technieken zoals CT- of MRI-scan kunnen ingezet worden om pseudo-obstructie te onderscheiden van de chirurgische noodsituatie van echte (mechanische) obstructie.7

Dysfagie door ineffectieve slokdarmmotoriek en/of door slikstoornissen kan leiden tot onvoldoende intake en vermagering.5 Bij hardnekkige dysfagie kan men een gastroscopie en eventueel een X-oesofagus of oesofagus-manometrie overwegen.5

Abnormale motiliteit van de maag, zoals gastroparese, leidt tot voedselretentie met postprandiale dyspepsie en staseklachten.5 Bij klachten van dyspepsie kan er symptomatisch worden behandeld met een PPI of prokineticum, hoewel men alert moet zijn op QT-tijdverlenging als bijwerking (zie hoofdstuk Cardiovasculair).

Dysmotiliteit van de dunne darm kan leiden tot bacteriële overgroei met mogelijke diarree, malabsorptie en steatorroe tot gevolg; bacteriële overgroei kan worden behandeld met antibiotica.5 Dikkedarmbetrokkenheid leidt tot periodes met buikpijn, obstipatie of diarree en fecale incontinentie kan soms invaliderend zijn met grote sociale gevolgen.5 Chronische obstipatie kan leiden tot buikpijn en overloopdiarree.5 Overweeg faecesonderzoek op parasieten en een glucose-ademtest bij hardnekkige diarree; overweeg colonoscopie bij veranderd defecatiepatroon met alarmsymptomen (zoals onverklaard gewichtsverlies).5

Asymptomatisch cholelithiasis wordt vaak beschreven bij MD1.5,7 Gezien het verhoogde risico op perioperatieve complicaties bij abdominale chirurgie is terughoudendheid geboden bij (acuut) operatief ingrijpen (zie hoofdstuk Anesthesie en perioperatieve zorg bij spoedingrepen).5

Bij MD1-patiënten komen milde levertestafwijkingen vaak voor, meestal in het kader van niet-alcoholische vetleverziekte.5 Invasieve diagnostiek bij milde levertestafwijkingen is niet geïndiceerd.5