Toelichting respiratoir


Bij patiënten met een myastheniemet dreigende respiratoire insufficiëntie (hypoventilatie leidend tot CO2-stapeling en niet noodzakelijkerwijs O2-daling) en beademingsbehoefte, dient een mogelijk ontstaan van een exacerbatie myasthenie overwogen te worden.2,3 Overweeg laagdrempelig overplaatsing naar MC/IC en tijdig intuberen bij dreigende respiratoire insufficiëntie (onder andere bij gemeten VC minder dan 20 ml/kg lichaamsgewicht (absoluut < 1000-1500 ml bij volwassene) of een daling van de VC met 20% bij liggende meting ten opzichte van voorgaande zittende meting).2,3 Geadviseerd wordt om bij de geïntubeerde patiënt in acute fase van een exacerbatie myasthenie pyridostigmine (Mestinon®) te stoppen i.v.m. overmatige slijmvorming.2,3 Zie het hoofdstuk “exacerbatie myasthenie” voor meer informatie.

Zwakte van de ademhalingsspieren kan leiden tot een hypoxemie (te lage O2-saturatie door beperking bij inademing) of hypercapnie (CO2-retentie door beperking bij uitademing). Beiden kunnen benauwdheid als symptoom hebben, maar dienen anders behandeld te worden. Differentiaaldiagnose is hierbij belangrijk.

Het toedienen van O2 bij hypercapnie kan de ademprikkel onderdrukken, daarom is het raadzaam de CO2 te monitoren bij toedienen van O2. Ook een arteriële bloedgasmeting wordt aanbevolen:

  • Hypoxemie wordt meestal veroorzaakt door hypoventilatie, atelectase of pneumonie
  • Milde hypoxemie (SpO2 <95% in kamerlucht) is reeds zorgwekkend

Hypoxemie en/of hypercapnie MET acidose van het bloed wijzen op acute respiratoire insufficiëntie.

Dysfagie en een verminderde hoestkracht kunnen leiden tot aspiratie van voedsel, speeksel, nasale secreties of maaginhoud; dit vergroot het risico op recidiverende (aspiratie)pneumonieën.3 Bij ernstige problemen met slikken kan overwogen worden pyridostigmine (Mestinon®) om te zetten naar intraveneuze toediening.2,3