Toelichting spoedanesthesie en perioperatieve spoedzorg


DMD patiënten kunnen fataal reageren op inhalatieanesthetica en bepaalde spierverslappers.2,10-12 Mogelijke complicaties zijn: obstructie van de bovenste luchtwegen, hypoventilatie, atelectase, congestief hartfalen, hartritmestoornis en respiratoir falen.10 Daarom is extra alertheid is geboden, met name wanneer er ook sprake is van hartritmestoornissen en/of onvoldoende kracht van de ademhalingsspieren.2,13 Omdat hart- en ademhalingsproblematiek vaak subklinisch aanwezig is, wordt preoperatieve controle van hart- en longfunctie aanbevolen.

Het gebruik van een intraveneuze anesthesietechniek heeft de voorkeur bij algehele anesthesie.2,10-12 Waar mogelijk wordt het gebruik van lokale of locoregionale anesthesie en kortwerkende opioïden aangeraden; let daarbij extra op de dosering en titreer tot het gewenste effect.10-12 Het gebruik van inhalatieanesthetica wordt afgeraden vanwege het risico op rabdomyolyse en hyperkaliëmie met fatale afloop; voor inductie bij kinderen kunnen ze worden gebruikt met zorgvuldige monitoring van tekenen van rabdomyolyse (serum kalium) en voortzetting via intraveneuze anesthesie.2,10-12

Depolariserende spierverslappers zoals succinylcholine zijn gecontra-indiceerd vanwege het risico op fatale reacties als gevolg van hyperkaliëmie en rabdomyolyse.2,10-12, 13 Niet-depolariserende spierrelaxantia kunnen worden toegediend met meting van het effect vanwege verhoogde gevoeligheid (zodat de dosis zo nodig naar beneden aangepast kan worden).16 Vermijd cholinesteraseremmers voor het antagoneren van niet-depolariserende spierrelaxantia in verband met het risico op hyperkaliëmie.16

Middelen voor anesthesie en/of sedatie veroorzaken een daling van de lichaamstemperatuur die bij patiënten met verminderde spiermassa meer uitgesproken is.10-12 Het is belangrijk gedurende de anesthesie een strikt warmtemanagement toe te passen.

  • Hypothermie kan myotonie verergeren en zorgt voor verhoogde sensitiviteit voor sedativa, anesthetica en niet­depolariserende spierrelaxantia, met een verlengde werking tot gevolg.
  • Hyperthermie kan het gevolg zijn van toegenomen spieractiviteit (kramp, myotonie). Gegeneraliseerde spierkramp kan leiden tot rabdomyolyse. Cave postoperatief rillen.

Postoperatief worden als bewakingsparameters gedurende de eerste 24 uur op indicatie geadviseerd: ECG, bloeddrukmeting, SaO2, meting van de ademhaling (bij voorkeur capnografisch) en meting van lichaamstemperatuur.10

Er kan, met name perioperatief, centrale ademhalingsdepressie, zwakte van de ademhalingsspieren en verminderd ophoesten optreden. Het risico hierop is met name verhoogd bij operaties in de bovenbuik, bij patiënten met zowel distale als proximale spierzwakte en bij vergevorderde stadia van de ziekte. Sommige patiënten hebben postoperatief ondersteuning nodig met hoesttechnieken en ademhalingsfysiotherapie door daartoe bekwaam personeel of bekwame mantelzorger met hoestmachines of ambu-bag.

Tijdens de stressperiode van een (spoed)operatie dient er rekening gehouden te worden met steroïdengebruik; het is raadzaam dat alle betrokken artsen op de hoogte zijn van eventueel steroïdengebruik.8 Overweeg bij vermoeden op acute bijnierinsufficiëntie het geven van een hydrocortison stressdosering.

Intubatie kan mogelijk gecompliceerd worden door kleine mondopening en macroglossie.